category_news
Update groenbeheer Wageningen Campus: bomenspecial
Bij de ontwikkeling van gebouwen en infrastructuur op Wageningen Campus wordt ook nagedacht over de groene invulling van de omgeving. In de beginjaren was dit vooral geïnspireerd op het historische landschap: bloemrijk hooiland, houtwallen en lanen. De laatste jaren is geëxperimenteerd met diverse andere beplantingstypen. Ieder type vraagt om een eigen vorm van beheer om de beoogde functies en ontwikkeling te realiseren. Dit bericht gaat dieper in op het beheer van bomen.
Op Wageningen Campus vind je vooral bomen in houtwallen en in rijen langs wegen en sloten. Dit is karakteristiek voor het historische, lijnvormige weidelandschap met hakhoutbosjes waarop het ontwerp van de campus is gebaseerd. Vanaf ongeveer 2005 zijn honderden bomen geplant om de stegen- en lanenstructuur te versterken. De bomenrijen vormen migratieroutes voor vleermuizen en boom-gebonden soorten als eekhoorn en steenmarter.
Het merendeel bestaat uit zomereik (Quercus robur), een sterke, langlevende soort die op veel plekken al aanwezig was op de campus. Wilg, populier en berk, die ook karakteristiek zijn voor het gebied, planten we niet (meer) langs wegen of parkeerplaatsen. Het zijn zogenaamde ‘zelfsnoeiers’, bomen die hun takken laten
vallen zonder dat aan de buitenkant te zien is dat dit gaat gebeuren. Op sommige plekken zijn wel wilgen geplant, maar die worden als knotwilg onderhouden. De tenen worden gebruikt voor houtrillen, bijvoorbeeld om het Dassenbos te beschermen, of voor vlechtcursussen, die Wageningen Student Farm af en toe organiseert in de experimentele tuin, The Field bij Vitae.
Nieuwe boomsoorten testen via trial & error
Tijdens de ontwikkeling van de campus zijn tientallen bomen geplant in aanvulling op enkele solitaire bomen en kleine bosjes die er al stonden. Daarbij is gekozen voor soorten die in principe kunnen omgaan met de groeiomstandigheden op de campus: wisselend (heel) nat en droog met her en der ondoordringbare bodemlagen. Dit zijn situaties die vergelijkbaar zijn met een stedelijke omgeving of klimaatstress in bossen. WUR-deskundigen die hier onderzoek aan doen, zoals Jelle Hiemstra van Wageningen Plant Research (bomen en stedelijk groen) en Leo Goudzwaard en Ute Sass-Klaassen van Bosecologie en -beheer (WU-Departement omgevingswetenschappen) hebben geadviseerd over de boomkeuze, Leo begeleidde in veel gevallen ook de aanplant.
Nieuwe bomen krijgen minstens 3 seizoenen de tijd om aan te slaan. Bij de aanplant krijgen ze grondverbeteraar mee en wat extra water als het heel droog is, maar verder moeten ze het zelf redden. Zo testen we welke soorten voor welke plek geschikt zijn. Het resultaat loopt uiteen van fraai bloeiende insectenlokkers, zoals de honingboom, tot minder ziekte- en plaaggevoelige varianten van inheemse soorten, zoals de moeraseik, fladderiep, smalbladige es en boomhazelaar.
Bloesem en andere voorjaarsfleur
Langzaam maar zeker begint het groene leven op de campus weer op gang te komen. Gele kornoelje is uitgebloeid, net als veel katjes van wilg, els en hazelaar. De vorig jaar geplante strook met stinsenbolletjes langs de eiken aan de Droevendaalsesteeg vormen al en paar weken een kleurig geheel. Bloesem van het krentenboompje, de zoete kers, mispel en andere fruitbomen begint uit te lopen. In het bijzonder van de 100 appelrassen uit de ‘tijdlijn van de appelproductie’ die in 2016 door het Centrum voor Genetische Bronnen (CGN-)Wageningen zijn geplant: wilde appels in de landschapstuin, een ‘moderne’ boomgaard op The Field bij Vitae en daartussen twee groepen met hoogstambomen bij Forum en het amfitheater. Je herkent ze aan de witte bordjes op de stam met het CGN-nummer en soms een rasnaam. Ze krijgen dezelfde behandeling als alle andere bomen op de campus, dus geen mestgiften of bestrijding van ziektes en plagen, waardoor sommige, meer kwetsbare rassen op den duur zullen wegvallen.
Monumentale bomen
Bij de entree naar Unifarm, staan 6 monumentale bomen uit ca. 1890. Een daarvan, een linde, ging erg achteruit. Op advies van Leo Goudzwaard, heeft het wortelstelsel van de boom meer ruimte gekregen. Daartoe zijn 3 parkeerplaatsen bij Unifarm vervangen door een vak met bloeiende heesters.
Veiligheid en bomen
Afgelopen jaar zijn alle bomen op de terreinen van WUR weer visueel gecontroleerd op hun gezondheid (VTA). De VTA vindt iedere 3 jaar plaats. Hieruit volgt een advies om bomen te snoeien, in de gaten te houden of te kappen. Kappen of rooien van bomen gebeurt alleen wanneer het omvallen van een boom tot schade of letsel kan leiden. Afhankelijk van de standplaats vraagt WUR een kapvergunning aan bij de gemeente of Provincie. Werkzaamheden aan de bomen vinden in principe buiten het broedseizoen plaats, maar ook dan checkt de hovenier altijd of hij geen nesten verstoord. Mogelijk zie je dit voorjaar de boomverzorgers nog bezig, anders wordt het dit najaar.
Een kapvergunning wordt meestal afgegeven met een herplantplicht. Als het niet mogelijk of zinvol is, een vergelijkbare boom op ongeveer dezelfde plek te planten, compenseren we dit op een andere manier. Bijvoorbeeld door in de slipstream van infrastructurele werkzaamheden gras te vervangen door een gevarieerde beplanting van kruiden, struiken en bomen. In de beplanting van de strook langs het nieuwe fietspad, ter hoogte van het amfitheater, zijn bijvoorbeeld 10 nieuwe bomen opgenomen. Ook gebruiken we bomen die op de ene plek weg moeten op een andere plek. Zo zijn eiken die moesten wijken voor de uitbreiding van de onderzoeksfaciliteiten bij Axis twee geleden overgebracht naar de Leeuwenborch, waar vorig jaar 14 populieren en wilgen zijn gesneuveld in de voorjaarsstormen.
Groenbeheer
Groenbeheer bestaat uit de contractmanager Groenonderhoud en de parkmanager van het Facilitair Bedrijf die samen met de WUR-Groencommissie en een netwerk van (WUR)deskundigen inhoud geven aan de Groenvisie Wageningen Campus.